Artikel in de lokale krant De Kempenaer
April 2013
Topjaar Weeskinderen in Rwanda
Hulpverlening die meegroeit
Door Ton van de Vorst
Eersel – De stichting Weeskinderen in Rwanda is al sinds de genocide van 1995 actief met hulpverlening in Rwanda. Het begon met noodhulp; De duizenden wezen hadden onderdak en voedsel nodig. De vele weduwen speelden een onmisbare rol bij de opvoeding scholing en opvang van kinderen. Langzaamaan draaien nu de rollen om, de weduwen worden ouder en hebben nu zelf hulp nodig. Voor de kinderen van destijds is dat geen probleem en nemen de hulpbehoevende weduwen liefdevol op in hun eigen gezin. De stichting Weeskinderen in Rwanda ondersteunt daarbij.
Initiatiefneemster en oprichter van de stichting is de Eerselse Ria van de Ven Gijsbers. Aan energie ontbreekt het haar niet. Elk jaar is ze in Rwanda te vinden om met de mensen daar en haar sparring partner Abbé Proper nieuwe hulpverleningsplannen te ontwikkelen. De rolverdeling is duidelijk; Ria zorgt voor de middelen en Abbé Prosper zorgt voor de uitvoering en de mankracht om alles voor elkaar te krijgen. De plannen worden gezamenlijk gemaakt en dat is de basis van het succes van de stichting: Hulp bieden waar de mensen om vragen.
|
Begin dit jaar bedankte Ria van de Ven de weduwen voor hun jarenlange hulp bij de opvang en opvoeding van de Rwandese weeskinderen. |
De hulpverlening begon met het weeshuis Noël en voedselhulp, daarna volgden allerlei projecten die erop gericht waren om de zelfredzaamheid van de bevolking te vergroten. Het geitenproject en het groentezadenproject droegen bij aan de voedselvoorziening maar ook aan de onderlinge solidariteit; Nieuw geboren geiten werden doorgegeven, groenten die men teveel had werden verkocht. Timmer en naaiateliers werden opgericht om in de eigen behoeften te voorzien. Scholing maakte mensen bewust van het belang van schoon water en hygiene, geboortebeperking, maar ook leerden de weeskinderen koken. De weduwen waren daarbij onmisbaar. Zij vingen de kinderen op, werkten op het land, in de naaiateliers, op de scholen en zij schreven de recepten voor de kookboekjes waarvan er inmiddels ruim twaalfduizend zijn uitgegeven. In januari van dit jaar reikte Ria van de Ven 498 kruisjes en foto’s uit aan de weduwen om ze te bedanken voor hun jarenlange inspanningen.
Ria van de Ven blikt terug: ‘Vorig jaar was echt een topjaar voor de stichting. Relaties van de Venco Groep gaven bij de opening van de Venco Campus in totaal €18000.- om het waterleidingnet in Rwanda uit te breiden’.
Ouderen hebben toekomst
‘Er is enorm veel veranderd in Rwanda. Hutu’s en Tutsi’s leven naast elkaar en er zijn veel gemengde huwelijken. Maar regering en bestuur zijn vooral een Tutsi aangelegenheid. De levensverwachting is veel hoger geworden. In 1994 was die 37 jaar en nu is de gemiddelde levensverwachting 47 jaar. Vanaf 1994 zorgden de weduwen voor de kinderen en nu zie je veel weeskinderen naar de dorpen trekken om daar voor de ouderen te zorgen. Het klimaat, de armoede, en het zware werk op het land hebben hun tol geeist. Voor Rwandese begrippen ben je al bejaard als je 55 bent’.
‘Ook de regering neemt verantwoordelijkheid. Vanaf 2007 is leerplicht ingesteld voor kinderen van 6 tot 12 jaar, en hulpverleningsacties die destijds zijn gestart, zijn geadopteerd door de bevolking en krijgen steun van de regering’.
‘Het eet en leef gezond project loopt nog steeds. De kookboekjes zijn erg gewild en worden als lesmateriaal op scholen gebruikt. Het derde kookboekje is nu uit. Op de radio wordt dagelijks een uur besteed aan voorlichting over gezond en gevarieerd eten en het bereiden van maaltijden. Het voedingscentrum geeft daarover les aan analfabeten, ondervoede mensen en jonge gezinnen’.
‘De afgelopen jaren is de problematiek wat veranderd. Het gaat nu steeds meer om geboortebeperking en ouderenzorg. Wij zijn nu bezig om plannen te maken hoe ouderen geholpen kunnen worden. In Rwanda kennen ze geen oudedagvoorziening, AOW en verpleeghuizen. Jonge gezinnen nemen ouderen in huis. Daar hebben ze geen enkel probleem mee want ze zijn dankbaar voor de hulp die ze van de ouderen kregen toen zij jong waren’.
|