Interview in bulletin „De Uitstraling" uitgave 9, 2003
Interview met Ria van de Ven-Gijsbers,
initiatiefneemster van de Stichting Weeskinderen in Rwanda
Ik ben ontzettend gemotiveerd om de mensen daar te activeren, te motiveren en ze in hùn situatie, het leven in Afrika, op weg te helpen! |
|
Door Katja Stokman
Al eens van het 'geitenproject' gehoord? Ik wel! En ik heb er ook aan meegedaan. Maar ik ben zeker niet de enige, want Ria van de Ven probeert met de verkoop van (kerst)kaarten en met spaarpotjes in de winkel geld in te zamelen en alom bekendheid te krijgen voor de projecten voor weeskinderen in Rwanda. Als ikhaar opbel om een afspraak te maken is ze net teruggekeerd van een 4-weeks verblijf in Rwanda. Ze is heel enthousiast over wat ze bereikt heeft in deze periode. En dat het geen vakantie is geweest, blijkt wel uit de verhalen die ze vertelt. Er was geen elektriciteit, geen stromend water, maar wel veel behoefte aan hulp. En die wordt geboden o.a. door de Stichting Weeskinderen in Rwanda: een paar zéér gemotiveerde mensen, die begaan zijn met het lot van anderen en voor hen héél veel voor elkaar krijgen!
Het weeshuis Noël was het begin
Praten met Ria van de Ven is een enthousiasmerende bezigheid. Zij is ontzettend bevlogen en gemotiveerd om de duizenden weeskinderen in Rwanda te helpen en ook is ze trots op de mensen daar. Wij herinneren ons nog wel de tv-beelden: in het begin van de 90-er jaren was er een vreselijke strijd aan de gang tussen twee culturen. Er werd gemoord en veel mensen werden voor het leven verminkt. Maar hoe kom je daar als Eerselse terecht om te gaan helpen?
Ria vertelt: “ Toen mijn jongste zoon orgel speelde in de kerk, kwam ik in contact met gevluchte priesters uit Rwanda, dat was in september 1994. Daar is een vriendschap uit ontstaan. De priester vertelde dat door de grote aantal slachtoffers er erg veel weeskinderen waren. Met de priester bleef contact en hij vroeg om hulp. Ik ben in maart 1995 voor het eerst naar Rwanda gegaan en heb er 3 weken in Gisenyi aan de grens bij Goma (Kongo) geleefd en het probleem gezien.
Ik ontmoette er ook de Belgische Marie-Jeanne Noppen, die er al 50 jaar werkte en directrice van een meisjesschool was. Al haar 500 kinderen waren op één dag vermoord door rebellen. Er waren duizenden weeskinderen, die uit het vluchtelingenkamp Goma terug naar het land kwamen. Met honderden zagen wij ze binnenkomen. Samen met het Rode Kruis en Artsen zonder Grenzen hebben wij geprobeerd de ouders van die kinderen te zoeken. Dat lukte voor een deel, maar zo'n 600 kinderen bleven over. Daarvoor hebben wij geprobeerd een oplossing te zoeken.
Er was een klein ziekenhuisje, waarvan we een weeshuis gemaakt hebben. Omdat het met Kerstmis geopend werd, heeft het de naam Noël gekregen. Daar hebben deze kinderen een plaats gevonden, samen met een aantal gehandicapten.
|
Een geitje voor de weeskinderen van Rwanda. |
Uit het negatieve iets positiefs halen
Ik moet Ria af en toe wel onderbreken, want haar enthousiaste woordenstroom is bijna niet te stuiten. “Waarom wilde je daar zo graag helpen?” En ze gaat verder: “In die tijd was mijn zoon ernstig ziek. En ik verzorgde hem. Toen dacht ik altijd: 'ik wil ook iets positiefs doen voor kinderen die géén moeder hebben.' Uit het negatieve haalde ik heel veel positieve energie. Ik schreef allerlei brieven om geld of hulp te krijgen: naar de Libelle, naar allerlei bedrijven, waarvan wij producten konden gebruiken, zoals melkpoeder enz.”
En dat die hulp er gekomen is, dat blijkt nu! Ria kon niet alleen haar zoon helpen - zij stond een van haar nieren af om hem te laten genezen - maar ook de weeskinderen van Rwanda. En dat gebeurde op een bijzondere manier: “Het weeshuis Noël werd door de regeing erkend en wij hebben een heel netwerk opgezet van weduwen, die voor deze kinderen zorgen. De kinderen worden in leeftijdsgroepen verdeeld en de weduwen nemen een groepje voor hun rekening. Nu, inmiddels, krijgen ze onderwijs, wij zorgen voor geld voor leitjes en schriften en zelfs leerboekjes en ook voedsel, kookketels enz.”
Het geitenproject en andere projecten
En dat Ria het niet bij één project heeft laten zitten, blijkt uit het vervolg van haar verhaal.
“Nadat wij een aantal kinderen ondergebracht hadden, bleek dat de nood zó veel groter was! Er waren nog minstens 18 duizend kinderen zonder ouders of eigen huis. Een aantal van deze kinderen werd in groepjes samengebracht, met bijvoorbeeld een weduwe., en aan deze groepjes kinderen werd een geitje geschonken. Dat geitje wordt door de stichting gefinancierd. Het kost niet zoveel, maar levert wel heel veel op! Het geeft melk en mest, het is een aanhankelijk diertje en kan geknuffeld worden. Het geeft ook twee keer per jaar jongen. Zo worden de geitjes weer doorgegeven. Zo is het 'geitenproject'ontstaan. En dat bleek ontzettend succesvol, omdat het zo veel waarde heeft voor de kinderen daar. Ze moeten er zelf voor leren zorgen en dat is heel belangrijk.
Met kleine bijdragen wordt hier voor geitjes gespaard: die kosten ongeveer 35 euro.
Behalve dat Ria in Nederland contact heeft met allerlei firma's zoals de Friesche Vlag in Leeuwarden voor melkpoeders voor voeding voor de allerkleinsten, de firma Pieter Pick Zaden en Zoon (Oranjeband Zaden) in Heerenveen, en Nunhems Zaden in Haelen voor zaden om groenten te kweken, zo had ze ook contact met de directeur van de Heinekenfabriek in Rwanda. “Die kunnen ons met veel dingen helpen”, zegt Ria. “Zij wijzen ons de weg, ze weten hoe we daar iets moeten aanpakken.”
|
Zelf groenten verbouwen. |
Van zoete aardappelen naar worteltjes
De volgende stap was de groenten voor de kinderen. Want er is niet veel te eten en het is erg eenzijdig. Zo kwam het plan om groentezaden te leveren en hen zelf groenten te laten verbouwen. Er worden moestuintjes aangelegd in het groepje waarin ze samenleven. Dat stimuleert hen enorm. En ze eten veel gezonder! “Zelf voor een tuintje zorgen, vinden ze fantastisch! En de worteltjes en de witte kool en uien, die ze eigenlijk niet kenden, eten ze graag, zo blijkt. Want er wordt ook geleerd hoe ze dat moeten klaarmaken. Wat over is mogen ze weer verkopen, zo helpt dat hen ook weer verder.”
Ria is er echt enthousiast over dat door met hulp te beginnen het balletje steeds verder rolt. Het bleek natuurlijk dat er ook water nodig was, voor de mensen, de geitjes en de groenten. En ook dat is gelukt! Er is een begin gemaakt met een waterleidingproject, dat wordt allemaal door de mensen daar gedaan. “Dat is juist zo goed”, zegt Ria. “De mensen willen zelf vooruit. Ze krijgen van ons de financiële middelen en gaan dan zelf aan de slag. Dat is gewoon perfect!
En dan naar school!
Daarna is er begonnen met zorgen voor onderwijs. Het bleek dat 90% van de mensen analfabeet was, dus scholing is hard nodig. De regering zorgt voor de basis en de stichting zorgt bijvoorbeeld voor schriften, gekocht in Rwanda, leitjes en uniformen. Want veel ouders zijn te arm om daar zelf voor te zorgen. “Daarna hebben we voor de oudere meisjes naaimachines gekocht, zodat zij schooluniformen kunnen maken en spullen kunnen naaien, die verkocht kunnen worden. Al onze projecten zijn bedoeld om de mensen te activeren! Dat is het belangrijkste!” En er wordt steeds een volgende gezet; nu zijn er weer gesprekken met de directeur van Heineken om vervoer over water te gaan regelen. En die helpt graag mee, want zij zien dat de hulp goed terecht komt en willen in het land ook helpen aan vooruitgang.
Haar trots: 40 gehandicapten geplaatst
Ria stapt overal zelf op af. Nu bijvoorbeeld, de laatste keer in Rwanda, heeft ze geprobeerd iets te doen voor de 40 gehandicapten die in het weeshuis leven. Het zijn niet zomaar gehandicapten, maar kinderen met een afgehakte arm of been, blind of verlamd. Allemaal sclachtoffers van de oorlog.
“Ik had gehoord dat er een Nederlandse directeur was benoemd in een gehandicapteninrichting elders in Rwanda. Daar ben ik naar toe gegaan. En ik heb gevraagd of hij kon helpen. Ik kende een jongen die slim was en niets kon, omdat hij maar één been had. Ik wilde hem graag vooruit helpen. En om een lang verhaal (want dat was het!) kort te maken: het is gelukt. Hij is opgenomen in dat tehuis. Daarna is er een lijst gemaakt en zijn de 40 jongeren geplaatst in andere inrichtingen. Dat doet me goed! Ik ben er erg tevreden over.”En daar heeft ze alle reden toe, want het ging niet zomaar: er is hard gewerkt. Ria is niet zo zeer trots op wat zij bereikt heeft, maar op wat de mensen zelf doen. “Ik vind dat ze het heel goed doen! Activeren is het belangrijkste wat wij doen, zij voelen dat ze de kans krijgen om iets te doen en zij zijn ontzettend gemotiveerd!” |
|
Samen op weg naar een betere toekomst. |
|
Verslag en verantwoording
Nog een facet van Ria's werk: ze legt zéér nauwkeurig verslag af van alle uitgaven en inkomsten. “Van alles zijn rekeningen”vertelt ze, “of een bewijs van ontvangst. Ik werk ook samen met het Lilianefonds en andere instellingen en ook voor onze eigen stichting is het van belang dat alles goed wordt gerapporteerd. We controleren ook alles ter plekke, of laten het doen door ontwikkelde mensen daar.” Het werk dat gedaan wordt kan dus eigenlijk in drie aspecten verdeeld worden:
- zorg voor voeding;
- zorg voor onderwijs;
- zorg voor gezondheid.
“Dit zijn primaire behoeften! Dat is het belangrijkste om aan te werken. En als je daar een paar weken leeft, zie je wat er nodig is. Je kunt de mensen aanmoedigen en activeren.” En ook daarvan heeft zij voorbeelden: hoe geleerd wordt om cement te maken, zodat het wonen wordt verbeterd, hoe van bladeren mandjes gemaakt kunnen worden om te verkopen, hoe de groenten klaargemaakt kunnen worden, hoe malaria genezen kan worden door verschaffen van de juiste medicijnen. “Wij helpen ze op weg en zij doen de rest.”
Nieuwsbrief
Elk jaar maakt Ria ook een nieuwsbrief voor alle weldoeners die geinteresseerd zijn. Het is een verslag, per maand, van allerlei acties die hier in Nederland of in België zijn gedaan. In het verslag vind je bijvoorbeeld: een sponsorloop voor het geitenproject, kaartfolder die door drukkerij Coppelmans werd gemaakt, spaarpotjes in allerlei winkels waarvan 10 geitjes gekocht konden worden, een bezoek aan de Friesche Vlag waar honderden kilo's melkpoeder klaarstonden, er zijn maandelijkse bijdragen en eenmalige giften. Het is eigenlijk teveel om op te noemen.
De liefdevolle inzet van Ria is zeer groot en zij waardeert alle hulp, groot en klein, en bedankt de mensen op persoonlijke wijze. Samen met haar echtgenoot en de franse zuster Marie-Pierre, die in Westerhoven woont, vormt zij feitelijk de stichting. Het is bijzonder om te zien hoe zo'n kleinschalige stichting zoveel weet te bereiken: het is veel meer dan hier verteld kon worden.
Wie de stichting financieel wil steunen kan dit o.a. doen door iets over te maken op rekeningnummer 53.80.44.160 van de ABN-AMRO bank Uw bijdrage wordt zeer gewaardeerd en heel goed besteed!
Reacties:
info@weeskindereninrwanda.nl
|